maandag 23 juni 2014

De voorlaatste dag van onze vakantie gingen we per trein naar KowLoon, eigenlijk HongKong.
We wilden graag naar ons hotel, maar de gids ving ons op en wilde eerst dat wij de half-day tour van HongKong deden.  En dus gingen we op weg met een gids, die erg zijn best deed om een imitatie van een menselijke bandrecorder te doen slagen. Duidelijk werd al snel, dat het hebben van veel geld en goederen in zijn ogen belangrijk was.  “hier woont Jacky Chan, ziet u wat een mooi huis hij heeft?” en wat verderop bij de haven. “Ziet u die hele grote boot?. Die is van Jacky Chan”.  Ik wist niet eens wie Jacky Chan was; het bleek een Kung Fu filmster). En zo gingen we langs het huis van iemand, die eerst de 8e rijkste persoon ter wereld was, maar nu slechts 20e ( tja de crisis).  Voortdurend wijzend op hoge kantoorgebouwen van geslaagde zakenbanken en privé ondernemers.  Hij maakte het helemaal bont door ons voor te stellen naar een juweliersbedrijf te gaan. “neen”, daar hebben we geen behoefte aan.  “We  moeten er heen, anders raak ik mijn baan kwijt”. (!)  Enfin, onder protest zijn we er langs gegaan en eenmaal binnen weer direct naar de uitgang gelopen.  Tenslotte bracht hij ons naar een strandje bij de haven. Ok, een strand.. én ??
Wij wonen 5 minuten van het strand, dus wat is er hier te zien?  Hij had net de parkeermeter vol gegooid in de gedachte dat we hier wat langer zouden blijven, dus keek hij beteuterd toen we na een paar minuten zeiden, dat we het wel gezien hadden.  Achteraf legde hij uit, dat dit strand altijd hét hoogtepunt was voor de bezoekers aan HongKong, want vrijwel altijd waren dat Chinezen uit het verre achterland, die nog nooit de zee hadden gezien. En dus meteen schoenen uit, broek omhoog, de zee in rennen.  Evaluerend heb ik hem verteld, dat als hij de moeite had genomen om serieus met ons het programma door te nemen, dit voorkomen had kunnen worden.
We hebben later die middag nog een gezellig terrasje gevonden, waar we voor het eerst sinds onze reis begon weer een LandRover Defender zagen staan. Een bewijs, dat we hier toch in een voormalig Engelse kolonie zaten.  HongKong kende ik van vorige , zakelijke bezoeken, maar dat was alweer bijna twintig jaar geleden en was het nog Engels. Ik herinnerde mij de gastvrijheid van destijds en de bruisende binnenstad.  Juist daarom had ik gekozen voor HongKong als laatste stad in plaats van Shanghai. Achteraf was het wellicht beter geweest om die herinnering te bewaren.
En toen was het voorbij. 12 uur vliegen naar Schiphol en weer thuis.
Gelukkig nauwelijks last van een jetlag en een blije hond ophalen bij zijn logeeradres.
Niet dat hij het daar slecht heeft, in tegendeel, maar je eigen baasje zien is toch fijn.

Ik hoop met dit verslag jullie een indruk te hebben gegeven van onze prachtige reis en met de selectie van de foto’s een goed beeld te hebben gegeven.







De volgende stad op ons programma was Guangzhou (wellicht beter bekend als Kanton of Canton).
Een korte vlucht van een uurtje zonder problemen.
Hier stond een bezoek aan de Temple of the six Banyan Trees op het programma. Bijzonder is wel, dat men hier nog steeds deze bomen heeft, de heilige boom waar Boedha na er 49 dagen onder gezeten te hebben, verlichting vond. De bomen hebben hier geen lang leven, maar dan plantten ze weer een nieuwe. We begonnen ons bezoek echter met een wandeling over de Qing Ping Market, de grootste kruiden- en natuurgeneesmiddelen markt van China. Een wirwar van steegjes, straatjes en binnenplaatjes vol uitstallingen van kruiden, gedroogde planten en dieren. Het rook er heerlijk, maar rond lopend zag ik ook minder frisse beelden. Een foto van een beer bij rijen onduidelijke flessen  betekende dat men daar de geneeskrachtige werking van berengal propageerde. Gal, die op uiterst pijnlijke wijze wordt afgetapt bij levende beren via een slang. Verderop was de afbeelding van een tijger gekoppeld aan potjes en zelfs hangers met klauwen of nagels. En toen ik onze gids zei, dat ik verwachtte dat men ook hier vast gemalen hoorn van de neushoorn zou verkopen, ontkende ze dat “it is illegal, sir”  . Maar toen ik nogmaals vroeg, zei ze, dat “ it might be the case, but we officially do  not know” .  Enfin, nadat ik ook nog eens langs grote vaten met gedroogde zeepaardjes, zeenaalden, zeesterren, etc. liep, was ik al snel uitgekeken.
Iets heel anders bleek bijzonder aardig in deze stad, want in Kanton werd vroeger een eiland in de rivier gebruikt als dé ontmoetingsplaats voor handel tussen Europa en China. En dus zie je ineens tussen alle Chinese gebouwen een wijk, die zo in London, Parijs of Amsterdam had kunnen staan.
Fraaie Europese gebouwen met marmer en brede bordessen; geen wonder dat hier vele ambassades of gezantschappen zijn gevestigd. Het bleek een populaire film- en foto locatie, want bijna op elke hoek stond wel een bruidspaar met fotograaf en er werden filmopnames gemaakt voor een kleding merk.  Het was heel warm, maar hier in deze wijk was het best te doen onder de vele grote bomen.
Toch werd het lopen Monique iets teveel, want ze kreeg meer en meer last van haar knie en ook een blaar op haar hiel hielp niet echt.
Hier bleek alweer hoe goed onze trip was voorbereid en hoe professioneel de organisatie was.
Zonder problemen werd de auto van de oorspronkelijke ontmoetingsplaats naar onze locatie gedirigeerd en konden we even later even in de rust van de airco van het hotel uitrusten.
’s Avonds hebben we een rondvaart geboekt over de Parel Rivier, die ons inclusief een uitgebreid buffet met gratis drankje én  amusement in de vorm van een soort Thea ( handig met kurk) en verdomd ze leek er echt op, ook met die tanden, zo’n € 14,= per persoon kostte.

Ik vermeld dit apart, want als we dit via de reisorganisatie hadden geboekt, waren we bijna het dubbele kwijt geweest. Zélf ter plekke dingen regelen is het allerbeste, weten we uit ervaring.






’s Morgens vroeg op voor de vlucht naar Kunming. We hebben tevoren onderweg onze bedenkingen bij deze plaats, want we worden voortdurend door de gidsen gewezen op de optie van een bezoek aan het z.gt. Stone Forest , dat maar liefst  € 120,= moet kosten.  De Lonely Planet, hét handboek dat we altijd kopen, is ook terughoudend over dit natuur fenomeen, dat eigenlijk bestaat uit verweerde rotsen, die onder invloed van weer, water en wind gevormd zijn tot boomvormen. Tenminste als je er door je oogharen naar kijkt.
Kunming is bloedheet, 37 graden Celsius en 90% vochtigheid en we besluiten deze dag zélf in te vullen met een bezoek aan een recent ontdekt graf van een beroemde Chinese keizer.  Bij graafwerkzaamheden voor een kantoorcomplex wilde men een heuvel afgraven en dat bleek een nog onaangeroerd, niet leeggeroofd graf te zijn. Indrukwekkend bouwsel,  dat ( het moet gezegd) bijzonder goed is geconserveerd en gedocumenteerd in een museum (mét airco ;-)).
Volgens de traditie werd hij begraven met zijn bedienden en dus lagen er 15 andere lichamen bij hem.  Zo vond men de kok, zijn secretaris en vier concubines in de aangrenzende vertrekken. De trouw aan de keizer kostte hun het leven, omdat ze ook in het hiernamaals moesten dienen. Hij was helemaal bedekt in een soort harnas van jade plaatjes, die met zijde aan elkaar waren genaaid. Jade had en heeft de naam om je onkwetsbaar te maken voor de dood en kwade geesten.
Er werden duizenden (!) parels om hem heen gestort en zelfs was er een zakje met parels in zijn mond gestopt, allemaal om hem te beschermen op zijn reis. Een unieke vondst dus en lopend door het museum kwamen we (alweer) onder de indruk van de hoge beschaving en het vakmanschap van edelsmeden en ambachtslieden.
Buiten gekomen viel de warmte als een loodzware deken op ons en we wilden maar één ding, terug naar onze airco kamer.  Dus zwaaien naar taxi’s en hopen dat er eentje stopt. We hadden al ervaring in Peking en andere steden, dat men niet gauw stopt voor buitenlanders. En ik was zeker herkenbaar met mijn witte kop. Het duurde dus zeker 20 minuten voor we er eentje te pakken hadden. Wij waren zo blij met deze man, dat we hem een fooi gaven, waar hij helemaal van ondersteboven was.  Breed lachend en zwaaiend verdween hij.  Ach, taxi’s kosten € 0,80 voor de eerste drie kilometer en we waren € 6,= kwijt, dus met  € 10,=  maakten we zijn dag meer dan goed.
Kunming hadden we achteraf misschien beter kunnen schrappen, maar de onverwachte kans van het keizersgraf maakte dat wel goed.

Overigens kreeg het bezoek toch nog een bizar staartje, want we verbleven in een hotel vlakbij het treinstation. Hier vond afgelopen maart een terroristische aanslag plaats, waar Oeigoeren met messen en zwaarden meer dan 30 mensen in de aankomsthal vermoordden.  Het verklaarde de vele soldaten en agenten in de directe omgeving. Zo kreeg dat mooie gebouw toch ineens een andere lading. “je moet er toch niet aan denken…”








Dan vertrekken we vanaf  Lhasa International Airport. De gids zegt het wat cynisch, want de enige internationale vlucht is naar Katmandu. Het is een uurtje of twee vliegen naar Chengdu, home of the Panda Bear, en onderweg krijgen we een onduidelijke vliegtuigmaaltijd. Er valt helemaal niets op te maken uit de opdruk van de 3 zakjes met inhoud en dus kijk ik naar mijn Chinese buurman, die alles open ritst en de inhoud op een bolletje rijst stort.  Ik wijs Monique er op en die neemt voorzichtig een hapje om vervolgens veel water te drinken. Hoezo spicy ?  hahaha.
We arriveren ruim op tijd en hebben de middag voor onszelf.  We lopen wat warenhuizen door en bekijken de omgeving, maar écht veel verschil met de andere Chinese steden zien we niet.
Het is warm en het regent de volgende dag als we naar het Panda Research Centrum gaan.

Het is direct duidelijk bij aankomst: hier viert de commercie een feestje. Speelgoed Panda beren in alle soorten en maten, T- shirts, etc. etc. Onze gids weet ons uit de drukte te loodsen en via wat sluipweggetjes zijn we de massa voor.  Mijn oorspronkelijke beeld van het Panda centrum was een documentaire op NatGeo, maar dat centrum blijkt na een natuurramp een paar jaar geleden niet meer geschikt voor bezoek. We zien dus nu een paar jonge panda’s achter glas en verderop, alweer achter glas een paar volwassen beren aan het eten. Daar is met mijn redelijk geprijsde, best aardige Nikon AW110 geen fatsoenlijke foto van te maken, helaas.  Maar net als ik mijn teleurstelling wil laten blijken aan de gids, komen we in het buitendeel en zien we ze dan echt in levende lijve.  Kleiner als ik verwachtte, maar als ze rechtop staan, nog altijd 1.80 mtr. Er rijden vrachtwagentjes af en aan met verse bamboescheuten, want die zijn niet te vinden in Chengdu en moeten dus elke dag vanuit de omgeving worden aangevoerd.  Eigenlijk heel vreemd, dat een beer zo is ge-evolueerd dat hij én vegetarisch is geworden én alleen maar dit specifieke voedsel lust. Uit de informatie in het museum leren we dat er ooit duizenden panda’s leefden, maar omdat ze niet agressief waren en nieuwsgierig, waren ze een makkelijke prooi voor jagers. Nu niet voor te stellen, maar we zien foto’s van het Engelse koningshuis waarbij een trotse Prins staat bij een pas geschoten panda.  Of we lezen van een dierentuin in Kopenhagen, die er twaalf bestelde om maar zeker te zijn dat er een paar levend zouden arriveren. Uiteindelijk waren dat er 5 , die binnen een jaar stierven, want tja.  Bamboe hebben ze  niet in Denemarken.
Het blijven aandoenlijk uitziende beesten en we blijven soms lang treuzelen bij een peuzelende beer.
Er zijn hier ook rode panda beren, die ongeveer zo groot zijn als een Main Coon kat (50-60 cm).
Brutale rakkers, die soms gewoon tussen het publiek doorlopen, maar vergis je niet, want aaien is er niet bij. ( Tenzij je een permanent aandenken van je vakantie wilt).
Het weer zit niet mee en we verlaten het Centrum om de Wenshu en Zhaojue tempels te bezoeken.

Wat een verschil met de Tibettaanse Boedha tempels. Veel ingetogener, bijna  marginaal ingericht. Ook hier heeft Mao veel vernield met zijn Culturele Revolutie en de meeste beelden zijn dan ook replica’s.’s Avonds gaan we uit eten in een lokaal restaurant en na te hebben besteld met behulp van onze gids, wil zij zich terug trekken en ergens anders eten. Uiteraard nodigen wij haar bij ons uit, niet in de laatste plaats om uitleg te krijgen over wat wij op ons bord krijgen.  Zij is hier duidelijk heel blij mee en adviseert ons om veel kleine hapjes te bestellen i.p.v. een grote maaltijd. Binnen een mum van tijd staat de tafel vol met 20-30 schaaltjes en we genieten volop. Voor de kosten hoeven we niks te laten, want we eten onze buik vol, drinken groene thee en mineraalwater of een cola ( helaas voor Monique nergens wijn te koop in China en ik drink zelf geen alcohol) en uiteindelijk moeten we rond € 25,= afrekenen.






Vanaf Xian is de volgende halte Lhasa, de hoofdstad van Tibet en daar gaan we met de trein naar toe.
36 uur doet hij er over en onderweg gaan we over een pas van 5111 meter, dus ruim 300 meter hoger dan de Mont Blanc. We hebben gelukkig een z.g. softsleeper cabine geboekt en dat zijn 4 persoons cabines. Het is altijd afwachten wie er nog meer bij je komt zitten, maar wij hebben geluk als er een leuk, jong stel uit Kunming instapt. Daar is tenminste redelijk in het Engels mee te communiceren; hij blijkt betrokken te zijn bij geavanceerde optonica en noemt als voorbeeld Google Glass. We hebben genoeg water bij ons en ook gevriesdroogde maaltijden, die we bij Beversport hebben gekocht speciaal voor dit deel van de reis. In Chinese treinen zit in elke coupé een heet water kraan ( gekookt en dus veilig), waar de treinreizigers onderweg hun bakken met bami en rijst mee klaar maken.  Wij kiezen voor de makkelijke weg en gaan naar de restauratie wagen, waar we na de nodige misverstanden toch een heerlijke maaltijd krijgen. Ik krijg een hele vis op mijn bord en hij lijkt een beetje op een kleine brasem, maar kan ook een karpertje geweest zijn. En hoewel de vissenkop compleet met uitpuilende ogen wat dominant naar mij kijkt, besluit ik gewoon te gaan eten. En, verrassing, heerlijk smakende vis maar met veel, heel veel graten, dus zit ik al gauw ongegeneerd voortdurend met mijn vingers graten uit mijn mond te vissen. Ik val niet op tussen de Chinezen, zal ik maar zeggen ;-).
36 uur in een trein is erg lang, maar er is gelukkig al na 14 uur een oponthoud. Wij moeten overstappen naar een sterkere trein, die twee locomotieven heeft met benzinemotoren. De dieselloc’s verliezen teveel vermogen op deze grote hoogte. We zitten al ruim boven 3,5 km (!).   We slapen als een roos; de bedden zijn inderdaad “soft”  en de volgende morgen worden we wakker met het uitzicht op de eindeloze hoogvlakte. Nog 12 uur te gaan. En hoe imposant ook het uitzicht is, het is na 4 uur, na 6 uur, na 8 uur nog steeds hetzelfde met hier en daar een kudde yak’s of wat antilopen. Beetje knullig om te zeggen misschien maar het uitzicht kan ons niet meer boeien.
Ineens krijgt Monique een stekende hoofdpijn, zuurstofgebrek, want de trein klimt nu boven de 5 kilometer hoogte. Gelukkig zit er naast élke zitplaats een zuurstofaansluiting en nadat onze Chinese coupé genoot snel de conducteur gewaarschuwd heeft, komt die aansnellen met een reddend zuurstofslangetje. Na wat onhandig gedoe ( ze doet het blijkbaar niet vaak) lukt het om de zuurstof te laten stromen en brengt het zichtbaar verlichting.  Als ik even later zélf de aansluiting nakijk, blijkt ze iets dicht te hebben gedraaid en krijgt Monique heel weinig binnen. Het lukt mij om de zaak weer te herstellen en na een uurtje is de ergste hoofdpijn voorbij.

Op het station in Lhasa worden we verwelkomd met een witte zijden sjaal en de traditionele groet, die klinkt als “tassie deléé” . We voelen ons wat ongemakkelijk met die sjaal om onze nek; het ritueel lijkt op de verplichte bloemenkrans, die je in Hawaii omgehangen krijgt.
We worden naar ons hotel gebracht, dat midden in de stad ligt en alweer perfecte kamers heeft met WiFi. Naast het hotel is een restaurant, dat al 16 jaar gerund wordt door een Nederlands echtpaar. Zij brengen de wintermaanden in Nederland door, want dan is er geen toerist te bekennen in Lhasa. Gebruikmakend van zijn lokale kennis, drijft hij dan een handeltje met origineleTibettaanse en Nepalese kunst  zonder terug te vallen op goedkope toeristenkwaliteit (www.littlebuddha.nl voor wie interesse heeft).  Wij willen vooral rust en voelen bij elke stap het tekort aan zuurstof. Ik loop met rubberen knieen zo lijkt het althans en een simpele trap naar  boven doet ons hijgen als een paard. Veel water drinken wordt ons geadviseerd en “jullie zullen vannacht wel slecht slapen”. Dat laatste klopte inderdaad. Wat gebeurt er ? Als je slaapt haal je minder diep adem en na zo’n 8 keer ademhalen, geeft je lichaam aan, dat je veel te kort zuurstof binnen krijgt. Dat gebeurt doordat je ineens heel diep ademhaalt en daar wordt je dan een beetje wakker van.
De volgende dag op zoek naar het ontbijt en dat bleek op de 5e verdieping, het dakterras te zijn.
We hebben het gehaald, 120 traptreden omhoog, want er is geen lift, maar we zaten daarna echt kapot uit te hijgen en waren pas na een tijdje in staat om ons bordje te vullen en een kop thee te drinken.

De gids stond ons  op te wachten en daar gingen we op weg naar het beroemde Potala paleis, de woonplaats van vele Dalai Lama’s.  We hadden het al uit de verte gezien, maar dichterbij komend torende het imposant boven ons uit. We stapten uit de auto en ik zie aan de voet van het paleis een enorme mensenmassa, die langzaam richting paleis loopt. Ik schrik mij een ongeluk, want het is gewoon of er een voetbal stadion leeg loopt, zoveel mensen. Dat kan toch niet waar zijn?
De gids stelt mij gerust; het zijn pelgrims, die niet náár het paleis gaan, maar die óm het paleis heen lopen in een langzame processie. Drie keer moeten ze dat doen, vergelijk het met het rond de heilige steen in Mekka tijdens de Hadj. Ik zie mensen, die opstaan en zich daarna languit op de grond uitstrekken en weer opstaan en weer op de grond, daarbij telkens dus een meter of twee vooruitkomend. Anderen kruipen of doen iets anders, dat lichamelijk ongemak met zich mee brengt. Het zijn vormen van boetedoening en sommigen leggen zo de hele weg vanaf hun dorp af, waarbij ze niet zelden maandenlang onderweg zijn.
In het paleis zelf worden tegenwoordig niet meer dan 2000 toeristen per dag toegelaten en het paleis is zo enorm, dat dit betekent, dat je vrijwel overal rustig kunt rondkijken.
Voorheen maakte de toeristenindustrie gebruik van een toegangsweg aan de achterkant van het paleis, maar de steeds toenemende bezoekersaantallen, die op een gegeven moment meer dan 20.000 (!) per dag bedroegen, zorgden voor zoveel schade aan die weg door de vele bussen, dat men dat resoluut heeft afgesloten.
Nu moet je 365 treden omhoog lopen en dat is een hele toer bij deze hoogte en met minder zuurstof. Ik was dan ook bezorgd over Monique, maar die gaf niet op. Halverwege even wat rust en weer dóórgaan.  Later zei ze, dat dit zo belangrijk is, dat ze niet wilde opgeven. De dood of de gladiolen, zeg maar.  Zoiets als eerst Napels zien en dan sterven.
Onze gids, een zeer religieus man, wist ons veel te vertellen over de geschiedenis  van het paleis en de vele rituele vertrekken.  En telkens als je dan de jaartallen hoort, realiseren wij ons, dat wij hier in Nederland nog in de prut rondliepen met berenvellen, terwijl hier al een hoge vorm van beschaving was.  Er is trouwens een grote kans, dat binnen enkele jaren het paleis niet meer bezichtigd mag worden, omdat er toch teveel onbedoelde schade optreedt door bezoekers. Denk aan transpiratie handen die aan eeuwenoude trapleuningen zitten of alleen al het ademen van al die bezoekers.
Er is daarom nu al een begin gemaakt met een museum in de onderste gebouwen, waar straks de meest prominente kunstschatten uit het paleis te zien zijn.
Het is een uniek gebouw en overal vind je de bewijzen van de diepe gelovigheid van de Tibettanen, die in hun aanbidding heel ver gaan met hun gaven. Zo is er een troon van puur goud, maar liefst 425 kilo goud is er in verwerkt met ontelbare edelstenen, fraaie jade ornamenten, etc.  Allemaal bijeen gebracht door de bevolking ter ere van hun geestelijk leider, de Dalai Lama.
Overigens een trivia: het voorvoegsel Dalai is pas ten tijde van de Mongoolse overheersing van Tibet ontstaan. Deze titel kreeg de Lama van Djengis Kahn en betekent ‘heer van de hemel’.
In Tibet ligt het noemen van naam heel gevoelig en er mag nergens ook een afbeelding worden getoond van de huidige 14e Dalai Lama. Ook ik kan binnen dit reisblog een aantal voorvallen niet noemen zonder onze gidsen ter plekke problemen te bezorgen. Zoals de Duitsers tijdens WWII zeiden: “Der Feind hört mit”  oftewel de Chinese invloed reikt heel ver.
Laat ik volstaan met de vaststelling dat China spreekt over de bevrijding van Tibet in 1959, terwijl de doorsnee Tibettaan het nog altijd heeft over de bezetting van Tibet.

Na het paleis te hebben verlaten en dus weer ruim 350 treden naar beneden, zetten we koers naar een lokaal restaurant, waar we een heerlijke noodle kippensoep kregen. ’s Middags hebben we een kort bezoek aan het Sera klooster en daarna vrije tijd voor onszelf en die gebruiken we om heerlijk even niks te doen, beetje lummelen op de kamer en een drankje bij de buurman.
De volgende dag bezoeken we de Jokhang tempel in het centrum, waar we weer dat langzaam voorbij trekkende leger van pelgrims zien. Nu zit er ook een jongen tussen, die twee zware stenen omhoog tilt, tegen elkaar laat klappen en zich dan voorover laat vallen, waarbij hij de stenen over de straat schuurt.  Die stenen zien er fraai gepolijst uit aan de onderkant en ik vraag mij af hoelang hij al onderweg is. Hij moet een ijzeren conditie hebben.  Het is in deze week voor boeddisten een speciale tijd, waarbij extra festiviteiten passen. Er is daarom extra politie op straat en we zien zelfs een pantserwagen voorbij komen. Vlakbij stoppen twee bussen en een klein legertje van bijna 100 politiemensen stroomt naar buiten en stelt zich in slagorde op. We blijven even kijken, maar het is niet meer als ceremonieel indruk maken op mogelijke relschoppers. De politie is hier gewapend met een hele lange wapenstok van 1.80 mtr, waar ze verdomd handig mee zijn. Ik heb er geen foto van gemaakt, want dat is hier een doodzonde. De gids heeft ons nadrukkelijk gewaarschuwd; geen foto van beveiligers, politie of militairen, want onvermijdelijk krijg je problemen.
Het kan je zelfs je visum kosten en de gids, die verantwoordelijk is, draait onherroepelijk de cel in.
We lopen door het Norbulingka Park en zien het paleis waar nog steeds een plek wordt vrijgehouden voor de eventuele terugkeer van de Dalai Lama. Hij heeft daar tot zijn 18e gewoond, zijn bed staat er nog en onze gids vertelde, dat hij als jongetje op advies van zijn vader heel even ónder dat bed is gaan liggen ‘om iets van de geest in zich op te nemen ‘.
“s Avonds weer eens een Europees maaltje gegeten bij de Nederlandse buurman, gewoon weer eens patat met een lekker stukje vlees en groente. Moet kunnen. Toch?
De volgende dag start onze Tibet tour en bezoeken we een afgelegen klooster, het Samye Monastery dat nog steeds imposant is, maar slechts een schim van de voormalige pracht nadat ook hier de Culturele Revolutie schandalig veel heeft vernield.  Hier maken ze o.a. een enorm wandkleed met borduurwerk van 40 meter breed en 60 meter lang, dat eenmaal per jaar aan de buitenkant wordt opgehangen tijdens een religieuze feestdag. Zo’n  kleed zien we later ook bij andere kloosters, die we bezoeken.
Het klooster is zeer lastig te bereiken en dat was vroeger een garantie voor de puurheid van de bewoners in hun geloof. De moderne tijd heeft helaas de nodige erosie gebracht. Daarna op naar het volgende klooster, de Yumbulagang Monastery , waar enorme bronzen Boedha beelden staan van wel 30 meter, gegoten uit één stuk (!). Indrukwekkend allemaal, maar ik krijg een beetje last van kloosteritis, want voor ons als buitenstaander begint het ene klooster al behoorlijk op het andere te lijken.
Die avond lopen we tegen de eerste tegenvaller aan.
We checken in Tsedang Yulong Hotel en krijgen een hotelkamer, die buitengewoon goor is. Stinkt naar urine, de vloerbedekking vol vlekken, het beddegoed vol kringen en verkleuringen, de douche werkt niet en in de badkamer bestaat de verlichting uit een TL buis met de bedrading open en bloot.
Verontwaardigd gaan we naar beneden en krijgen een andere kamer toegewezen.  Die is op de tweede verdieping en terwijl we daarheen lopen blijkt daar een seks massage salon te zitten. Die tweede kamer is net zo goor alleen hij stinkt niet. “het is maar voor één nacht” , houden wij elkaar voor. Maar dan gaat de telefoon; de gids heeft van onze problemen gehoord en biedt een oplossing door een ander hotel te boeken. Het kost ons € 25,= en we komen van de hel in de hemel. Heerlijk schoon, fris ruikend beddegoed en een perfect werkende douche.
’s Avonds gaan we in een lokaal restaurant iets eten; uiteraard op aanraden van de gids en hij zal er wel een graantje van mee pikken. Het kan ons niet schelen, want het is een aardige vent en hij heeft ons toch mooi uit die hoerenkast gehaald.
Vroeg uit de veren, want vandaag gaan we een lange rit maken over drie passen, waarvan de hoogste op 5200 meter ligt. Al snel stijgen we sterk via een vrij steile haarspeldbochten weg, die veel weg heeft van de Noorse Trollstigen, die sommigen van ons kennen. Het uitzicht is fenomenaal, maar soms een beetje te eng diep voor Monique. De weg is uitstekend geasfalteerd, maar dat is nog maar net zo. Verderop maken we kennis met een ruige weg vol kuilen en los wegschietende stenen, terwijl er nauwelijks ruimte is voor tegenliggers en de diepte naast ons gaapt. We passeren een bus, die daar gewoon een lijndienst aanbiedt tussen de dorpen. Hoge nood? Geen probleem, de bus stopt af en toe en dan vindt iedereen wel een rotsblok om achter te hurken.
We passeren het hoogst gelegen meer van Tibet, een heilig meer, door Boedha zelf gezegend tijdens zijn tocht vanuit India naar Nepal. We rijden ruim 100 kilometer langs de oever van dit ruim 250 km lang meer en stuitten plotseling op een groepje boeren, die met yaks aan het ploegen zijn. We stoppen en maken foto’s. De mensen reageren heel aardig en onze chauffeur vindt in zijn kofferbak nog wat zakjes snoep voor de kinderen, die nieuwsgierig aan komen lopen. Wat een rust stralen deze mensen nog uit. Geen machinatie, samen elkaars akkertje ploegen, straks elkaars oogst delen, geen stress…  Het bestaat nog hier in deze ruige bergen.
Maar we moeten door, want ons reisdoel is nog lang niet bereikt. En dan eindelijk na nog meer kuilen, bochten en stofwolken komen we op een normale weg uit.
We passeren een lokale markt met wat toeristische snuisterijen en verderop kunnen we met een Tibettaanse Mastiff ( hondenras) op de foto. We hebben er geen behoefte aan, maar we maken wel even een praatje en geven de hond een aaitje. De hond schijnt zeldzaam te zijn en daarom is er veel bekijks.
Tamelijk vermoeid arriveren wij in Shigatse, waar we na een snelle hap al vroeg ons bedje opzoeken.
We bezoeken daar het Tashilhunpo klooster, het woonpaleis van de 4e Panchen Lama en de Kelsang tempel.
De volgende dag, 10 juni, rijden we weer terug naar Lhasa, zo’n 250 kilometer.
Op het gemak, met wat tussenstops voor het gebruik van een “natuur toilet” , zoals onze gids het noemt ( de openbare toiletten zijn schandelijk smerig en smelly )en mooie doorkijkjes voor wat foto’s.

We krijgen de volgende dag van hem twee door de priesters gezegende Good Luck Karma’s mee voor in onze auto’s thuis. “Bedenk 90% van veilig rijden doe je zelf, maar die 10% is karma. Het overkomt je of juist niet”.  Een tekst om over na te denken.






















We waren redelijk op tijd terug in ons hotel en in de wetenschap dat we de volgende dag weer moesten reizen, hebben we niet de moeite genomen om weer de stad in te gaan en het restaurant van het hotel bezocht. Na veel misverstanden en vooral blijven lachen, kregen we een maaltijd voorgeschoteld, die in ieder geval voedzaam was, maar totaal anders dan wij tevoren hadden gedacht.

Het was een uurtje of twee met de trein de volgende dag naar Xian, de stad van het Terra Cotta leger.  Weer keurig opgewacht en naar een werkelijk schitterend in het centrum liggend hotel gebracht, vlakbij de voor Xian kenmerkende torens, de Bell Tower en de Drum Tower. We hadden de rest van de dag vrij en hebben lekker geslenterd op het centrale plein en de omgeving. Het was extra feestelijk omdat men het feest van de Dichter en de Drakenboten vierde.  (Een herdenkingsfeest aan een beroemde dichter, die zelfmoord pleegde door in een rivier te springen en omdat de bevolking hem wilde redden en niet wilden dat de vissen hem opaten, werd er snel massaal voedsel in de rivier gegooid vanuit boten) Hoe sneller de boot, hoe groter de kans om hem in gedachten te redden, dat is de kern van de wedstrijden met de boot. Er is daar een zeer bijzondere Moslim wijk, waar we een uurtje hebben gelopen, maar waar we volgens onze gids beter niet ’s avonds moesten zijn. Die avond vonden we een restaurant, waar we, dankzij een dienstertje, dat wat Engels sprak, een uitgebreid Dim Sum diner kregen. Dim Sum zijn dichtgevouwen envelopjes van pastadeeg, die gevuld zijn met groente, diverse vleessoorten ( al dan niet héél pittig gekruid) en sommige onduidelijke zaken, die wel erg lekker waren.
De volgende dag op weg naar het Terra Cotta leger, dat nog maar heel recent gevonden is. Ergens eind jaren zeventig vond een boer bij het graven van een waterput ineens een hoofd van gebakken klei en dat bleek uiteindelijk te horen bij een ondergronds leger van ruim 6000 soldaten, boogschutters, strijdwagens met paarden, kortom een hele legerplaats, bedoeld om de keizer te beschermen in het hiernamaals.  Die keizer overigens was geen lieverdje, liet hele dorpen uitmoorden, maar bouwde dus voor zichzelf dit immense graf, waar archeologen nog steeds zoeken naar een stad, die hij naar verluidt, ook heeft laten bouwen, compleet met een meer van kwikzilver.
Bij aankomst bleek het al aardig commercieel met kraampjes en souvenirs.
De eigenaren van die kramen en winkels zijn de voormalige boeren van dit terrein. De Chinese overheid heeft ze na de vondst onteigend en ze in nieuwe huizen neer gezet. Maar daardoor haddden ze geen land meer om hun inkomen te verkrijgen en dus leven ze nu van de toeristen. Overigens werden we onderweg nog verrast door de gids, die ons eerst bij een commerciele fabriek afleverde, waar we z.g. voorlichting kregen over het handwerk van het maken van terra cotta beelden, maar wat in werkelijkheid gewoon een verkoopfuik was. Gelukkig zijn wij allebei gepokt en gemazeld en liepen we direct door naar de uitgang om daar vervolgens demonstratief op de gids te wachten.

Enfin,  op de vindplaats van het leger staan nu 3 enorme hallen, die de gevonden beelden beschermen tegen weersinvloeden. Een deel van de beelden is na opgraving weer toegedekt om te voorkomen, dat de originele kleuren van tuniek en hoofden verloren gaan.  Een prima voorlichtingsfilm vooraf helpt om het beter te begrijpen, maar de massaliteit van al die beelden is overweldigend. En, er is niet één soldaat hetzelfde, ze hebben allemaal een uniek gezicht en houding. Volgens de overlevering maakten de beeldhouwers portretten van elkaar, maar of dat waar is?
Het maken van die beelden moet een enorme klus geweest zijn en vooral  tijdens het bakken van de klei kan er van alles mis gaan. Er staat o.a. een paard, dat gevonden is met een kenmerkend gat in de zij. Dat diende om de warme lucht uit het kleimodel te laten ontsnappen tijdens het bakken en drogen.
Wat echt verbijsterend is, is de vondst van nikkel-verchroomde onderdelen van wapens en paardehoofdstellen. Die techniek was voorzover bekend pas in de 20e eeuw uitgevonden in Duitsland en nu blijken die Chinezen al bijna tweeduizend jaar eerder het procedé te kennen (!).
Ook zijn er onderdelen van sieraden gevonden, waarbij mengvormen van zilver en goud zo precies zijn vormgegeven, dat men nu nog niet snapt hoe dat, in de wetenschap dat ze allebei een ander smeltpunt hebben, is gemaakt.
Ook zitten er miniscule scharnierende onderdelen bij, die alleen met een sterk vergrootglas zichtbaar zijn en je dus kunt vergelijken met precisie onderdelen uit bijvoorbeeld hele dure horloges.
Imposant en heel blij dat we het gezien hebben.
In de omgeving van Xian zijn nog veel meer mooie vondsten gedaan, dus er begint al iets te kriebelen om hier nog eens naar toe te gaan.